Toekomstbestendige verenigingen

18 maart 2024

door: Yvon van Apeldoorn

Nederland heeft van oudsher een zeer sterke en levendige verenigingscultuur. Van alle landen in Europa heeft alleen Denemarken meer verenigingen per inwoner. Al zo’n tweehonderd jaar zijn Nederlanders massaal lid van dorpsverenigingen, zangkoren, studentenverenigingen, sportclubs, politieke partijen, patiëntenverenigingen en verenigingen van eigenaars. Maar sinds de jaren ‘90 van de vorige eeuw is de verenigingswereld langzaam maar zeker aan het veranderen. Traditionele maatschappelijke verenigingen zoals vakbonden en kerkgemeenschappen verliezen in rap tempo leden. Met sport- en culturele verenigingen loopt het nog niet zo’n vaart, maar ook daar beginnen zich inmiddels problemen af te tekenen. Een veelgehoorde zorg is bijvoorbeeld dat het ontzettend moeilijk is om bestuursleden te vinden.

In de provincie Groningen werken Huis voor de Sport Groningen, Groninger Dorpen, CMO STAMM en KultuurLoket samen om alle vrijwilligersorganisaties te ondersteunen en versterken met onder meer kennis en advies.

Tijden veranderen
Vroeger werden mensen lid van een vereniging en bleven dat hun hele leven, gaven hun lidmaatschap soms zelfs van generatie op generatie door. Ze waren actief in die vereniging, namen bestuurlijke verantwoordelijkheid. Tegenwoordig hebben we het allemaal drukker, steeds meer huishoudens bestaan uit tweeverdieners, de pensioenleeftijd is verhoogd, we hebben minder vrije tijd, waardoor vrijwilligers- en bestuurstaken veel meer dan vroeger moeten concurreren met andere verplichtingen. Mensen zijn nog steeds bereid om hand- spandiensten te verrichten voor hun vereniging, maar willen niet meer structureel belast worden met verantwoordelijkheid. Wat ook niet helpt is dat sinds het ingaan van de Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen op 1 juli 2021, bestuursleden hoofdelijk aansprakelijk zijn. Hoewel dat minder griezelig is dan het klinkt – je moet het dan wel héél bont maken – speelt het wel degelijk mee in de beslissing om in een bestuur te willen plaatsnemen.

Isolde van Meerwijk, adviseur cultuurparticipatie bij Kultuurloket Groningen, ziet in haar werkveld steeds meer verenigingen in zwaar weer terechtkomen. Als voorbeeld noemt ze de Bond van Koren Groningen, een koepelorganisatie waar een heleboel koren in de provincie bij zijn aangesloten. De organisatie kampt met een nijpend tekort aan bestuursleden en ook veel van de aangesloten koren hebben het moeilijk. Door vergrijzing, bevolkingskrimp en de coronacrisis lopen de ledentallen terug en wordt het steeds lastiger om vrijwilligers te werven die bestuurstaken op zich willen nemen. Soms zitten dezelfde mensen al tien, twaalf jaar in het bestuur. Ze willen het stokje doorgeven, maar aan wie? De roulatie is op een bepaald moment wel ‘uitgeput’; alle leden hebben al wel eens een bestuurstaak uitgevoerd, en er is nauwelijks nieuwe aanwas.

Van Meerwijk: “Verenigingen komen soms in een neerwaartse spiraal terecht: een minder actief en energiek bestuur maakt minder bruisende plannen, waardoor de vereniging minder aantrekkelijk wordt, wat resulteert in minder (nieuwe) leden. Minder leden die contributie betalen betekent minder geld voor leuke dingen: misschien heb je nog net genoeg om de energiekosten van je clubhuis te betalen, maar een goede artistiek leider zit er niet meer in, waardoor de vereniging nog minder nieuwe leden aantrekt en de kans dat er een nieuw sterk bestuur gevormd kan worden dus nog verder afneemt; bestuursleden komen tenslotte voort uit leden.
Met steeds minder slagkracht moet je als vereniging wel heel creatief zijn om het tij te kunnen keren.”

Fuseren
Een mogelijke oplossing is fuseren: van twee kleine verenigingen één grote vereniging maken. Je hebt dan nog maar één clubhuis nodig en kunt het bestuur samenvoegen; misschien heeft de ene vereniging een goede voorzitter en de andere een slimme penningmeester. De nieuwe samenstelling van leden zou bovendien een frisse impuls kunnen geven aan de activiteiten. Maar lang niet iedere vereniging ziet fuseren zitten: vaak kennen ze een lange traditie en zijn ze bang om hun eigen identiteit te verliezen en hun artistieke visie op te geven.

Omnivereniging
Een andere oplossing is het oprichten van een omnivereniging, waarbij meerdere clubs samen onder een overkoepelend bestuur opereren, maar zelfstandig blijven in de uitvoering van hun activiteiten en hun eigen identiteit behouden.
Erwin Bloeming, verenigingsadviseur bij Huis van de Sport Groningen: “Een omnivereniging zou een goede oplossing kunnen zijn als er sprake is van kleinschaligheid. Soms zijn er in een gemeente meerdere kleine verenigingen, bijvoorbeeld een voetbalvereniging, een volleybalvereniging en een turnvereniging, die allemaal hun eigen organisatie runnen en een eigen bestuur moeten hebben, bestaande uit minimaal een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. Dan kan het een goed idee zijn om die clubs te bundelen en er één sterk bestuur boven te plaatsen, dat zich uitsluitend bezighoudt met besturen en het onderhouden van de contacten naar buiten. Elke tak behoudt zijn eigen identiteit, met een eigen budget en eigen kartrekkers die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering.”

Het is een formule die steeds vaker wordt toegepast in de sportwereld, maar helaas zit er voor culturele clubs een addertje onder het gras; een omnivereniging kan maar één keer een subsidie aanvragen; als de ‘theatertak’ al een bepaald fonds heeft aangeschreven, kan de ‘koortak’ dat niet ook nog eens doen. Voor sportverenigingen geldt een ander systeem; zij hoeven geen subsidies aan te vragen, maar krijgen een structurele bijdrage vanuit de gemeenten en het rijk.

Vereniging 3.0
Een tegenwoordig veelbesproken concept is ‘vereniging 3.0’. De term is ontleend aan het boek Vernieuwen met Vereniging 3.0 van organisatiedeskundige Ivan Pouwels, die onderzoek heeft gedaan naar de vraag hoe verenigingen anno nu succesvol kunnen zijn. Inmiddels is er ook een vervolg verschenen: Vereniging 3.0 en verder.
Op de landelijke koornetwerkdag in november 2023 werd in dit kader een lezing gegeven door Anneke van Zanen-Nieberg, voorzitter van NOC*NSF. De kern van haar betoog – in een notendop de strekking van vereniging 3.0: “Koester je eigen identiteit (hoe klein ook!) en steek je energie liever in samenwerking dan in puur organisatorische fusies. Richt je op de wensen en behoeften van nieuwe generaties, rekening houdend met een geïndividualiseerde samenleving. Leden werven vanuit een verouderde structuur is een kansloze onderneming.”

Thomas Hessels, bestuurder van Koornetwerk Nederland, was bij de lezing aanwezig en vult aan: “Er is een omslag nodig in het denken. We moeten ons afvragen: is het nog wel van deze tijd, om een koor te hebben met vaste leden? Is dat nog hoe onze maatschappij is? Verenigingen stammen uit een tijd dat er een sterk verzuilde maatschappij was, maar inmiddels vormen we heel andere communities. In plaats van ons voor langere tijd te committeren aan één club, shoppen we uit een heel breed aanbod, op zoek naar verschillende ervaringen. Er is heel veel veranderd aan de vraagkant.”

Het is volgens Hessels belangrijk om als vereniging die vraagkant zo concreet mogelijk te onderzoeken: wat willen de mensen, waar bestaat behoefte aan? Hoeveel tijd kunnen ze investeren? Misschien willen ze alleen maar wekelijks trainen en geen competitie spelen. Misschien alleen één keer per jaar het dorpsfeest organiseren en éénmalig met een theateruitvoering meedoen. Het gaat erom dat je niet langer het aanbod – zoals je het altijd aanbood – als uitgangspunt neemt, maar echt probeert aan te sluiten bij de vraag. Een vereniging is er tenslotte voor de leden, niet andersom.

“Er zijn nog heel wat klassiek gestructureerde verenigingen, met grijze dames en heren, die dat heel moeilijk vinden, die hebben bijna verandermanagement nodig. Maar er is maar één conclusie: een vereniging die toekomstbestendig wil zijn, zal zich moeten aanpassen aan de eisen van vandaag. Verenigingen die niet willen vernieuwen en meegaan met de tijd, die niet in de gaten hebben dat jonge mensen op een andere manier hun leven willen organiseren en andere dingen nodig hebben om zich thuis te voelen, graven hun eigen graf. Ze gaan het niet redden, ook niet als bijvoorbeeld nog gaan fuseren, dat is alleen maar uitstel van executie.”

Creatief en ruimdenkend
Verenigingen die het hoofd boven water houden, zijn volgens Van Meerwijk de verenigingen die creatief en ruimdenkend zijn. Verenigingen die om zich heen kijken en nieuwe ideeën toelaten en zich op bredere doelgroepen richten. Er zijn bijvoorbeeld veel nieuwe Nederlanders, misschien is het een goed idee om als koor ook eens ander repertoire te gaan zingen, in andere talen. Of kunnen theaterverenigingen moderner en inclusiever repertoire kiezen om andere doelgroepen aan te spreken.

Wat ook vaak goed werkt zijn samenwerkingsprojecten, waarin twee of meer verenigingen tijdelijk hun krachten bundelen en hun bestuurlijk draagvlak vergroten. Zoals in Nieuwolda, waar de Rederijkerskamer en de andere plaatselijke toneelvereniging onlangs een gezamenlijk stuk hebben gemaakt. “Er is een nieuwe generatie opgestaan die graag samenwerkt.”

Het is ook een van de aanbevelingen van vereniging 3.0: dat verenigingen zich meer moeten gaan opstellen als projectorganisaties. Waarbij leden incidenteel, per project of activiteit, kunnen bijdragen. Niet in structurele functies, maar in tijdelijke werkgroepen. Het enige wat je als bestuur hoeft te doen is de inbreng initiëren en stimuleren, een flexibele en netwerkgerichte houding hebben en de inzet van de mensen waarderen.

Kantelen
Mensen zullen zich altijd blijven verenigen om samen activiteiten te verrichten, maar de traditionele vereniging zoals we die nu kennen gaat onvermijdelijk kantelen. We zijn er tegenwoordig veel meer aan gewend om te werken in netwerken, met wisselende bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Een bureaucratisch systeem waarin een bestuur van bovenaf bepaalt wat er kan en mag, past daar simpelweg niet meer bij.
Hessels: “De verenigingswereld is in transitie. Je ziet nu al vaak dat mensen de formele structuur omzeilen. Uit de laatste Monitor Amateurkunst is gebleken dat 40% van de huidige koren in Nederland geen rechtsvorm heeft. Het zijn informele organisatieverbanden, zonder bestuur. De leden spreken gewoon samen af, huren samen een dirigent in en regelen de contributie onderling met Tikkies. Want je hóéft natuurlijk helemaal geen formele vereniging op te richten als je gezamenlijk een activiteit wil ontplooien, niemand zegt dat dat moet.”

Verder praten?
Ben je (bestuurs)lid van een vereniging en wil je graag verder praten over vernieuwingen in jouw vereniging? Of heb je plannen om een clubje op te richten en ben je op zoek naar advies op maat? Neem dan contact op met onze adviseurs; zij brainstormen graag met je mee.

Erwin Bloeming (Huis voor de Sport Groningen) e.bloeming@hvdsg.n / 06 515 18 826 Isolde van Meerwijk (KultuurLoket) isolde@kultuurloket.nl / 06 820 88 323
Pieter Knol (Groninger Dorpen) P.Knol@groningerdorpen.nl/ 06 21 54 44 67
Marcel Endendijk (CMO STAMM) m.endendijk@cmostamm.nl